Historici raken niet uitgepraat over Willem van Oranje. Onlangs verscheen er weer een nieuw boek over de goede man waarin het beeld van de idealistische vrijheidsstrijder zou worden bijgesteld. Doorgaans staat in deze publicaties ‘Willem de staatsman’ centraal. We komen minder te weten over ‘Willem de edelman’ die zich in de hoogste kringen begaf. Voordat hij gebrouilleerd raakte met de Spaanse koning deed hij gewoon alles wat van iemand met een dergelijke status werd verwacht.
Zo bezocht (toen nog) kroonprins Filips II op 21 september 1549 Breda in het kader van zijn rondreis door de Nederlanden. Stadsheer Willem van Oranje, pas zestien jaar oud, verwelkomde de prins en zijn gevolg hartelijk. Calvete de Estrella, hoveling en geschiedschrijver van Filips II, beschrijft het bezoek als volgt:
‘Op het plein waar hij [Filips] langskwam op weg naar het kasteel [van Breda], waren vele spelen ingericht waaronder een kameel bereden door zes bepantserde en gewapende kinderen met rode mutsen en ontblote zwaarden waarmee ze tegen een verschrikkelijke reus en reuzin vochten, die dansten op het geluid van de zwaarden. Hoewel er geen triomfbogen of tekstborden waren opgesteld, werden er wel veel vuren ontstoken, zowel op het plein als in de straten.’

Calvete de Estrella had grote bewondering voor het kasteel van Breda dat maar liefst vijf slotgrachten telde en een arsenaal ‘met veel en zeer goede artillerie’. De schrijver zag bovendien direct de Spaanse link van de Nassaus op de kasteelmuren; hij herkende namelijk het wapenschild van doña Mencía de Mendoza, de echtgenote van Willems oom en voorganger als heer van Breda, Hendrik van Nassau. In de avond was er een groot feest op het kasteel, terwijl het vorstelijk gezelschap de volgende dag de mis bijwoonde in de Grote Kerk en het grafmonument van de Nassaus bezocht.

De week ervoor was Filips II nog in Antwerpen waar verschillende toernooien werden georganiseerd. Ook de piepjonge Willem van Oranje deed mee aan het toernooi te voet op 14 september dat plaatsvond op de Grote Markt. Hij werd bijgestaan door een ‘padrino’, de ambassadeur van de Johanniterorde Pedro de Felices. Het ging er namelijk niet zachtzinnig aan toe. In totaal deden er 22 ridders mee, veertien Spanjaarden en acht uit de Nederlanden. Zij vochten in teams van vier of zes ridders met de piek, de lans, de werpspeer en het zwaard. Voor iedere categorie was er een prijswinnaar. Willem excelleerde blijkbaar niet want Filips van Sint Aldegonde won de prijs voor de beste zwaardvechter terwijl de overige prijzen aan Spaanse edellieden toevielen. Ook al had de kroonprins deelgenomen aan de meeste toernooien die tijdens zijn rondreis werden georganiseerd, dit keer keek hij van een veilige afstand toe samen met zijn vader Karel V en de rest van de keizerlijke familie.

Het was bijzonder dat zowel edellieden uit de Nederlanden als van het Iberisch Schiereiland deelnamen aan die toernooien. Dat betekent dat al de Spaanse edelen hun speciale toernooi-uitrusting hadden meegenomen op de lange reis die zij hadden gemaakt in het kielzog van Filips II. En blijkbaar konden zij zonder al te veel moeite in het strijdperk treden tegen hun Nederlandse standgenoten. Gedurende hun opvoeding hadden zij allemaal een uitgebreide militaire training gehad die in zekere zin universeel was voor de Europese adel. Het spel met de zes als ridders uitgedoste kinderen in Breda verwijst naar deze gemeenschappelijke achtergrond en was dan ook zeker herkenbaar voor de kroonprins. Die speelde al op jonge leeftijd met speelgoedridders en kende complete passages van het beroemde epos Cantar de mio Cid uit zijn hoofd.

De toernooien tijdens de reis van Filips II waren er in eerste instantie natuurlijk ter vermaak, niet alleen van de hovelingen maar ook van de stadsbewoners die in groten getale kwamen kijken naar hun toekomstige vorst. Tegelijkertijd moesten de toernooien de integratie van de adel uit het immense Habsburgse Rijk bevorderen. Filips II had net voor de reis naar de Nederlanden een compleet nieuwe hofhouding gekregen. En in die hofhouding moesten edelen van verschillende komaf intensief met elkaar samenwerken, net als in het leger. Juist een toernooi, waar men niet alleen tegen maar ook met elkaar vocht, kon de teambuilding onder de adel versterken. En tijdens de afterparties, kreeg de verbroedering nog een extra impuls door samen te drinken en te dansen. Dit samenzijn leidde er echter niet toe dat Willem van Oranje of zijn adellijke leeftijdsgenoten in het huwelijk traden met Spaanse schonen. Daarvoor was de sociale, culturele en geografische kloof net iets te groot.