De wieg van de macht

Toen Willem-Alexander zijn moeder Beatrix opvolgde in 2013, werd het ‘werkpaleis’ Noordeinde grondig aangepakt. Ook het toekomstige woonvertrek van de koninklijke familie, Huis Ten Bosch, moest worden gerenoveerd. En oh ja, als we dan toch bezig zijn: opdat Willem-Alexander tijdens de verbouwingswerken zijn functie zou kunnen uitoefenen, moest er een tijdelijk paviljoen van 245 m2 aangelegd worden in de tuin van de Eikenhorst bij Wassenaar (overigens niet te zien op google maps). Totale kosten: 127 miljoen euro. Maar dan heb je ook wat: ons staatshoofd kan voor de dag komen met niet één of twee, maar met maar liefst drie paleizen – het paleis op de Dam kreeg al tijdens de regering van Beatrix een welverdiende opknapbeurt. Net zoals gewone stervelingen, die hun nieuw gekochte huizen vaak naar hun eigen smaak verbouwen en aanpassen – en er niet voor terugdeinzen om bijvoorbeeld de gloednieuwe keuken te slopen omdat ‘de kleur niet beviel’ – willen de vorsten van vandaag graag de residenties van hun voorganger aanpassen aan hun eigen wensen.

Dat was in de middeleeuwen niet anders. In 1430 werd de Bourgondische hertog Filips de Goede ook nog eens hertog van Brabant. Hij besloot al snel het belangrijkste paleis van de Brabantse hertogen – op de Coudenberg te Brussel – grondig aan te pakken zodat hij en zijn hofhouding niet alleen over meer ruimte konden beschikken, maar er ook een passende ruimte was om gasten te ontvangen en feest te vieren. Daarom werd er een nieuwe vleugel aangebouwd, pal op de oude stadsmuur van Brussel, waarin de nieuwe woonvertrekken kwamen. En in de jaren vijftig verrees het pronkstuk: de nieuwe grote zaal van het paleis, waarvan nu nog slechts de fundamenten te bewonderen zijn. De zaal werd grotendeels gebouwd op kosten van het Brusselse stadsbestuur, dat vanuit economisch oogpunt graag wilde dat de hertog vaker in de stad verbleef.

Coudenberg
“Zicht op het Coudenbergpaleis”, Anoniem (17e eeuw). Bron: Museum van de Stad Brussel – Broodhuis, K-1921-1.

Het Coudenbergpaleis werd al snel een favoriete residentie van de Bourgondische hertogen en van de hertoginnen die er verschillende kinderen baarden. Zo zag Maria van Bourgondië, dochter van Karel de Stoute en Isabella van Bourbon, in het Brusselse paleis het licht op 13 februari 1457. Josse Brunink, een ervaren chirurg, stond Isabella bij tijdens de bevalling en in de maanden daarna. Dat was niet voor niets; Karels eerste echtgenote overleed eerder in 1446, niet in het kraambed maar de kroonprins wilde er zeker van zijn dat zijn nieuwe vrouw (en zijn mogelijke troonopvolger natuurlijk) niets zou overkomen.

Isabela van bourbon
Isabella van Bourbon en Karel de Stoute. Anoniem, 15e eeuw.  Stadsmuseum Gent.

Dankzij de beschrijving van een hofdame weten we vrij goed hoe de kamers van Isabella van Bourbon en de pasgeboren prinses eruitzagen.  De kamer van Isabella bevatte maar liefst twee ‘grote bedden’ omhangen met gordijnen van groen satijn. Een hemel van groene damast hing boven de twee bedden. Maria’s kamer lag pal naast die van haar moeder en ook hier stonden twee grote bedden. De wieg stond voor de haard. Zowel de bedden als de wieg waren overhangen met een hemel van (opnieuw) groen en paars damast. In de wieg lagen niet alleen kostbare lakens maar ook nog eens hermelijn, een prestigieuze en natuurlijk warme vacht (het was februari!) voor het vorstelijke kindje.

groene wieg
Kraambed en wieg bedekt met groene lakens. Bron: “The birth of St. Elizabeth of Thuringia”, uit de kerk van St. Agidius te Bardejov, Slowakijke, c. 1480-1500.

Dat de kleur groen voortdurend terugkomt in de aankleding van de babykamer is geen toeval. Volgens Michel Pastoureau stond groen in de late middeleeuwen niet alleen symbool voor de kindertijd en de jeugd maar ook voor de hoop, het geluk en het lot. Dat lot was niet alle middeleeuwse vorstinnen gunstig gezind. Zo beviel de echtgenote van Anton van Bourgondië, Elisabeth van Görlitz, op 2 juni 1410 van haar zoontje Willem in het Coudenbergpaleis (zie ook hier). Deze hertogszoon beschikte niet alleen over een grote ‘staatswieg’, maar ook over een meer alledaagse wieg die groen was geschilderd en versierd met gouden bloemen en de wapenschilden van het ouderlijk paar. Toch konden ook de schilderingen van Maria en twee engelen op de hemel niet voorkomen dat de jonge spruit 5,5 week later zou overlijden, ongetwijfeld in zijn dagelijkse wieg.

Het belang van gezonde kinderen binnen een adellijke (en met name een vorstelijke) familie kan moeilijk overschat worden. Alleen op deze manier kon de dynastie worden voortgezet en het patrimonium van de familie doorgegeven worden, het liefst natuurlijk aan een mannelijke nakomeling. Maria en Maximiliaan moeten dan ook verheugd zijn geweest dat hun eersteling een jongen was (Filips) die in 1478 het kraambed overleefde. En op 10 januari 1480 kwam daar nog een gezonde dochter bij, Margaretha, net als Maria zelf geboren in het Coudenbergpaleis.

Wieg van Filips de Schone
Wieg van Filips de Schone (af te leiden uit de wapenschilden), tegenwoordig bewaard in de Hallepoort te Brussel. Bron: zie hier

Was het daarom dat Maria in dat jaar rondom het kinderbedde in haar eigen vroegere kinderkamer een koperen hekwerk liet plaatsen, waarin acht pond koper was verwerkt? Als een museumstuk liet zij haar wieg inlijsten of liever gezegd inkapselen. Moest de wieg een bezienswaardigheid worden voor de hertogelijke gasten? Was het hekwerk bedoeld om ervoor te zorgen dat haar eigen jonge kinderen niet in haar oude wieg zouden klimmen, analoog aan ons hedendaagse traphekje? Of koesterde de hertogin op dat moment meer dan ooit haar gelukkige kinderjaren in Brussel en wilde zij dat vastleggen voor haar nageslacht?

Mary_of_burgundy_pocher
Maria van Bourgondie door Michael Pacher (toegeschreven), ca. 1480. Privécollectie Heinz Kisters, Kreuzlingen.

Haar vader Karel had graag een mannelijke troonopvolger gehad en met dat doel voor ogen was hij in 1468 voor de derde maal gehuwd met Margaretha van York. Dat huwelijk bleef echter kinderloos en daardoor werd Maria dus zijn enige erfgename. Haar wieg symboliseerde daarmee de Bourgondische erfenis die door haar huwelijk met Maximiliaan in handen viel van de Habsburgers.

 

 

Deze blogpost verscheen eerder op het blog Brabantica

De Zeeuwse leeuw is los!

De provincie Zeeland laat zijn middeleeuwse leeuw los. Althans, dat was het plan. Gedeputeerde Staten hadden een nieuw logo laten ontwerpen zonder de karakteristieke rode leeuw. Een paar politici trokken – onder druk van enig twitter- en facebookgeweld – echter met succes aan de bel: de leeuw moet terug. De Zeeuwse leeuw staat immers symbool ‘voor verbondenheid en de Zeeuwse identiteit’, aldus de SGP (nu nog vier van de 39 zetels en lid van de Gedeputeerde Staten). Hoe was het dan mogelijk dat de leeuw dan toch bij het grofvuil werd gezet? Heel eenvoudig: het nieuwe beeldmerk kostte minder dan 25.000 euro dus er hoefde geen toestemming aan Provinciale Staten gevraagd te worden.

Wapenschild van Zeeland, ca. 1480-1500. Anthonis de Roovere, Cronicke van Vlaenderen. Brugge, Openbare Bibliotheek, ms. 437 http://www.flandrica.be/items/show/904/
Wapenschild van Zeeland, ca. 1480-1500. Anthonis de Roovere, Cronicke van Vlaenderen. Brugge, Openbare Bibliotheek, ms. 437. Klik hier.

De leeuw mag overigens nog wel blijven staan in het officiële wapen van de provincie. Zeeland is niet de enige provincie die nog min of meer het middeleeuwse wapenschild gebruikt. Zo voert Noord-Brabant nog steeds de gouden leeuw op een zwart veld, het heraldische symbool van het (veel grotere) middeleeuwse hertogdom Brabant. En ook in Friesland, Holland (Noord en Zuid) en Gelderland hebben de middeleeuwse leeuwen, in diverse kleuren, reeds vele provinciebestuurders overleefd.

Al die leeuwen staan sinds mensenheugenis symbool voor het territorium en zijn herkenningstekens van het bevoegd gezag. Ze zijn ooit op de blazoenen van de toenmalig regerende vorstenhuizen terecht gekomen. Dat was natuurlijk geen toeval. In het dierenrijk staat de ‘koning der dieren’ aan de top van de voedselketen. Maar meer nog: de leeuw staat voor kracht, moed, trots en gerechtigheid, allemaal zeer geschikte kwaliteiten die een zelfbewuste vorst zich graag toedichtte.

Geen verrassing dus dat de Franse historicus Michel Pastoureau na het tellen van 125.000 wapenschilden over een tijdspanne van drie eeuwen (1200-1500) ontdekte dat de leeuw de lijst aanvoert van afgebeelde stukken (15%). Hij eindigde ver voor de adelaar (3%) en de beer (0,5%), twee andere dieren met koninklijke pretenties. Bij een uitsplitsing naar regio blijkt echter dat in de Nederlanden de leeuw relatief vaker voorkomt dan elders (18% en meer).

In de twaalfde en dertiende eeuw kozen vele vorsten en edelen in de Nederlanden voor de leeuw als symbool voor hun aversie tegen de Duitse keizer. Voor de keizer, die goed naar zijn Romeinse voorbeeld had gekeken, was de adelaar immers het symbool van soeverein gezag.

Maria van Bourgondië met de zeventien wapenschilden van haar territoria, ca. 1480-1500. Uit: Anthonis de Roovere, Cronicke van Vlaenderen. Brugge, Openbare Bibliotheek, ms. 437. Bron: klik hier.
Maria van Bourgondië met de zeventien wapenschilden van haar territoria, ca. 1480-1500. Uit: Anthonis de Roovere, Cronicke van Vlaenderen. Brugge, Openbare Bibliotheek, ms. 437. Bron: klik hier.

De populariteit van de leeuw in deze streken is goed terug te zien in miniaturen met de wapenschilden van de Nederlanden. Op de zeventien wapenschilden in een miniatuur met Maria van Bourgondië (r. 1477-1482) zijn er maar liefst elf met leeuwen te vinden. De Zeeuwse leeuw staat er nog prominent op (voor de oudste afbeelding klik hier).

Wapenschild van Filips de Goede. Wapenboek van Hendrik van Heesel, ca. 1450. Antwerpen, Stadsbibliotheek, B 89420 A http://anet.ua.ac.be/desktop/sba/static/ebooks/EHC_B89420.pdf
Wapenschild van Filips de Goede. Wapenboek van Hendrik van Heesel, ca. 1450. Antwerpen, Stadsbibliotheek, B 89420 A. Bron: klik hier

Toen de Bourgondische vorsten de gewesten in de Nederlanden in handen kregen, verweefden zij op subtiele wijze de leeuwen in hun persoonlijke wapenschild. Jan zonder Vrees (r. 1404-1419) gaf de Vlaamse leeuw een prominente plaats in het hart. Zijn zoon Filips de Goede (r. 1419-1467) voegde daar nog eens zowel de Brabantse als de Limburgse leeuw aan toe.

Het was een statement tegenover de Franse koning (lelie) en de Duitse keizer (adelaar), de twee enige Europese vorsten die nooit een leeuw in hun wapenschild hebben gehad. Juist op het grondgebied van deze twee soevereine vorsten creëerden de Bourgondiërs hun eigen staat. De drie leeuwen moesten het nu toch wel tegen de adelaar kunnen opnemen.

Interessant is de beweegreden van de provincie Zeeland om de leeuw te verwijderen. Het dier stond blijkbaar vooral symbool voor de provincie als ‘gezagsdrager, vergunningverlener en handhaver. Tegenwoordig is dat heel anders. We staan het liefste naast de mensen, we hebben een meer faciliterende rol.’ De leeuw straalt tegenwoordig teveel gezag uit en mag de burger niet intimideren. De provincie gaat het nieuwe wapen heroverwegen, volgens de Provinciale Zeeuwse Courant. ‘Er zijn meerdere ontwerpen gemaakt. Ook ontwerpen waarvan de leeuw onderdeel uitmaakt.’ Nee, die leeuw gaat het niet redden. Ik suggereer het Zeeuwse trekpaard voor het nieuwe logo.

Wapen van Bartout van Assendelft. Uit: Wapenboek Beyeren (ca. 1400) f. 58r, Den Haag, Koninklijke Bibliotheek. Bron: klik hier.
Wapen van Bartout van Assendelft. Uit: Wapenboek Beyeren (ca. 1400) f. 58r, Den Haag, Koninklijke Bibliotheek. Bron: klik hier.

Van Filips I naar Filips VI

Wat hebben Filips VI (1968-), die vorige week de troon aanvaardde van het koninkrijk Spanje, en Filips I (1478-1506), bijgenaamd de Schone, met elkaar gemeen?

Allereerst natuurlijk hun voornaam. Filips de Schone was de eerste van die naam, Filips VI, ja u raadt het al, de zesde. De eerste Filips was de zoon van Maria van Bourgondië (1457-1482) en Maximiliaan I van Habsburg (1459-1519) en de vader van Karel V (Carlos I in Spanje). Filips was vernoemd naar zijn overgrootvader Filips de Goede (1396-1467) die als een populaire ‘goede’ vorst werd beschouwd in de Nederlanden. Diens grootvader Filips de Stoute was weer een Franse koningszoon. In het Franse koningshuis was Filips een veelvoorkomende naam.

Filips de Schone (gekroond) op een glasraam in de Sint-Gummaruskerk te Lier
Filips de Schone (gekroond) op een glasraam in de Sint-Gummaruskerk te Lier

Ten tweede natuurlijk hun titel. Filips I mocht zich koning van Castilië noemen (ook al was dat maar voor 2,5 maand), Filips VI koning van Spanje. Okay, een aardig territoriaal verschil maar Castilië was wel het centrale koninkrijk van de samengestelde Spaanse monarchie in de vijftiende eeuw. Filips de Schone was de erfgenaam van de Bourgondische Nederlanden (Holland, Zeeland, Vlaanderen, Brabant, Artesië etc.) en wist zijn gezag dankzij zijn huwelijk met Johanna van Castilië (1479-1555), bijgenaamd de Waanzinnige, uit te breiden over de Spaanse erflanden. Dit huwelijk werd gesloten in oktober 1496 te Lier in de Sint Gummaruskerk. Enkele fraaie gebrandschilderde glazen herinneren de bezoeker hier nog steeds aan deze verbintenis.

Tenslotte was/is hun beider koningschap niet geheel onomstreden. De snelheid waarmee de troonsopvolging in Spanje werd geregeld, was niet zonder reden. Bij de Europese verkiezingen hadden de grote nationale politieke partijen flinke averij opgelopen ten gunste van de regionale partijen en een nieuwe speler (Podemos) die voortkomt uit de Spaanse occupy-beweging. De oude vos Juan Carlos, de laatste tijd niet zo gunstig in het nieuws (Olifantenjacht!), wilde voorkomen dat er een uitgebreide discussie op gang kwam over het koningschap. Vandaar dat er ook geen buitenlandse gasten aanwezig waren bij de inhuldiging; Willem Alexander en Máxima zaten in Brazilië om het Nederlands elftal aan te moedigen.

Filips VI tijdens zijn aanvaardingstoespraak voor de verzamelde Spaanse volksvertegenwoordiging
Filips VI tijdens zijn aanvaardingstoespraak voor de verzamelde Spaanse volksvertegenwoordiging

Filips VI speelde tijdens zijn aanvaardingsspeech heel slim in op de diversiteit en de verschillende regio’s en talen van Spanje door te wijzen op verschillende literaire meesterwerken in het Baskisch, Catalaans en het Galicisch en in zijn slotwoord muchas gracias ook in deze drie talen te zeggen. Desondanks kon hij hiermee niet het applaus ontlokken van de aanwezige presidenten van de deelstaten.

Ook voor Filips I verliep de verwerving van de kroon niet helemaal soepeltjes. FIlips reisde twee keer naar Spanje. Pas tijdens zijn tweede reis, op 12 juli 1506, vond een vergadering plaats van de Cortes, het Spaanse parlement, waar hij samen met zijn vrouw Johanna de eed van trouw aflegde. Zij werden toen pas officieel als koningskoppel erkend door de vertegenwoordigers van de onderdanen.

Filips kon overigens niet lang genieten van zijn nieuw verworven titel. Op 25 september 1506, nog tijdens dezelfde trip door Spanje, overleed hij te Burgos. Johanna was ten einde raad en sleepte toen met zijn lichaam door heel Castilië om hem uiteindelijk een paar maanden later in Granada te laten begraven. Het is daarna niet meer goed gekomen met de vorstin; in 1508 werd zij opgesloten in een paleis te Tordesillas waar zij tot haar dood 47 jaar (!) later zou verblijven.

Over de vooruitzichten van Filips VI valt nog niet veel te zeggen, ook al zal hij het vast langer volhouden dan zijn naamgenoot. Voor nu even kijken naar de schitterende wijze waarop Monty Python het koningschap ter discussie stelt.